De Coendersborg bij Nuis
Gepost door:Harm Hillinga | Datum: 5 december 2023..


Het NZD mannetje vertelt vandaag over de Coendersborg bij Nuis.

 

Deze borg is ontstaan uit drie heerden, Fossema, Harckema en Heringe. Personen met deze  naam komen reeds in de 15e eeuw voor. In 1534 gaat Sywert Fossuma  een ruil  aan met Hemko  IJpens,  waarbij hij aan de laatste Ooster Fossemaheerd afstaat met huis, hof enz. Hemko Harkema is op dat moment gezworen rechter in Westerdeel-Vredewold. Getuige is o.a. Elynck Herynge. Men  ziet hoe nauw de drie geslachten in die tijd met elkaar verbonden zijn [1].



COENDERSBORG (Voormalige gemeente Marum, sectie B 2, no. 443). 1. Borg. 2. Kerk van Nuis. 3. Pastorie. 4. Weg door Nuis naar Niebert. 5. Offringahuis. Borg en borgterrein zijn in 1973 nog intact. De opstrekkende heerd, met bos en landerijen, reikt tot de Jonkersvaart. Bron plattegrond en tekst: Ommelander Borgen en Steenhuizen (zie Bronnen).

Het Offringahuis staat op de kaart van Beckeringh. Verder is er niet veel van bekend. Waarschijnlijk is Fossema gesplitst gebleven in een ooster- en westerdeel. Het oosterdeel, althans de rechten daarvan, is in 1750 in andere handen dan het Fossema dat met de twee andere bovengenoemde heerden verbonden is geworden. Ook is in 1594 sprake van een halve heerd te Nuis Fossemaheerd, die door Imke Fossema en haar zoon Harko Alberts aan Blink Fossema wordt overgedragen [2].

De Coendersborg bij Nuis. Foto: ©Jur Kuipers.
De Coendersborg bij Nuis. Foto: ©Jur Kuipers.

Drie heerden in één hand
Hoe en wanneer de drie heerden in één hand zijn gekomen is niet bekend, maar dat moet hebben plaats gevonden vóór 1647. In dat jaar verkoopt namelijk Iwo Auwema, de zoon van Elinck Fossema, aan zijn tante Eetke Fossema, weduwe Hymersma, drie heerden te Nuis. Dit zijn de Fossemaheerd, "daer het hoeff ende behuisinge op staedt", de aangrenzende Harckamaplaats en de derde, genaamd Heeringeplaats, met behuizingen, hovingen enz. Alle drie worden door meiers gebruikt [3].

Een splitsing dreigt, wanneer Eetke Fossema in haar testament van 1648 bepaalt, dat bij haar kinderloos overlijden haar bezittingen vererven op haar neef en nicht Iwo en Frouwke Auwema, behalve de Fossemaheerd, die aan Elingh Fossema (Ketel) zal toekomen.
In 1668 komt Ludolf Coenders, raadsheer in Groningen, door aankoop van de erfgenamen in het bezit van de drie heerden. Wanneer hij de venen gaat exploiteren geraakt hij in een langdurig proces met de heer van Nienoord [4].

Na zijn dood in 1679 vererven de drie heerden op zijn zuster Etta Coenders, weduwe van Iwo Auwema. Zo komt het bezit weer terug aan de familie Fossema, nu Auwema geheten (zie Tolbert, Auma).
Vermoedelijk heeft Ludolf Coenders de oude Fossemaheerd verbouwd tot een voor een edelman passend buitenverblijf, althans in 1699 is sprake van een borg. Gelegen in Vredewold bezit het huis alleen collatierechten in de kerk van Nuis en verder ook zijl- en boerrechten. Ook behoren tot het huis jacht- en visrechten. Onder Ludolf of Etta zal ook de naam Coendersborg zijn ontstaan. Als zodanig komt het in de 18e eeuw voor [5].

Dronefoto van de Coendersborg. Foto: ©Jur Kuipers.
Dronefoto van de Coendersborg. Foto: ©Jur Kuipers.

Verkoop van de borg
Etta Coenders wordt bekend in verband met de schaking van haar stiefkleindochter en dochter in 1667 (zie bij Grijpskerk-Aykema), maar dat is in de tijd dat zij nog in Tolbert woont.
In 1699 verkoopt zij de borg te Nuis aan haar schoonzoon Oeno van Teyens, die getrouwd is met haar dochter Hyma Auwema[6].

Oene van Teyens, 1636-1715, kapitein in het Staatse leger, behoort tot een familie afkomstig uit Beetsterzwaag die daar zeer gegoed is. Hij sterft in Beetsterzwaag, maar wordt in Nuis begraven, evenals zijn vrouw daarvoor in 1700.

Zijaanzicht van de Coendersborg. Links op de achtergrond de muur uit de Middeleeuwen. Foto: ©Jur Kuipers.
Zijaanzicht van de Coendersborg. Links op de achtergrond de muur uit de 19-de eeuw. Foto: ©Jur Kuipers.

Erfscheiding
De borg valt bij erfscheiding van 1717 ten deel aan hun zoon Saco van Teyens, gecommitteerde ten landdage van Friesland. Hij blijft in Beetsterzwaag wonen en sterft daar in 1774. Zijn weduwe Etta Arnolda van Besten overlijdt in 1785. Bij erfscheiding van dat jaar komt de borg aan Oene van Teyens, ontvanger van Opsterland, en na zijn dood in 1801 aan zijn broers en zuster Tinco, †1806, Benedictus, †1804, en Hyma, †1816, wonende te Oldeboorn en Beetsterzwaag. Hoewel zij dus niet, althans niet permanent in Nuis gewoond hebben, is toch onder Hyma in 1813 het herenhuis gebouwd, zoals het nu nog bestaat [7].

 

Bij de foto links:

Saco van Teyens, 1675

De familie Van Teyens is eigenaar van de Coendersborch tussen 1699 en 1866.
Dit is Saco van Teyens, geboren 20 juni 1675. Hij overlijdt vier maanden later. Zijn vader Benedictus schrijft in de familiebijbel dat "ons lieve soontie Sako" is begraven in de kerk "gelijck alle ons andere vijf lieve schaepies".
Saco is het zevende kind van Benedictus Sickama van Teyens (1646-1678) en Lucia Fockens (1646-1685). Alleen hun eerste kind (dochter Romelia) en hun achtste kind (zoon Saco) halen de volwassenheid.
Dit portret is geschilderd door de bekende Friese schilder Nicolaas Wieringa, die werkt in opdracht van de Friese stadhouders, Gedeputeerde Staten en adellijke families. De keuze voor deze schilder zegt veel over de sociale status en de rijkdom van de familie Van Teyens.
De manier waarop de overleden Saco is afgebeeld is ook veelzeggend. Saco draagt een kostbare, gebloemde jurk met een witte schort met kantrand, een vierkante platte, kanten kraag en kanten manchetten. Op zijn hoofd staat een wit kanten mutsje met donkere veer. Hij speelt met zijn dooppenning als bewijs van zijn doop.
Dit portret van Saco van Teyens is in 1965 geveild bij Christie's Londen. De huidige verblijfplaats en de eigenaar van het schilderij zijn onbekend.
Bron afbeelding: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie.
Foto: ©Jur Kuipers.

Ontginning en schenking
Ook de ontginning van de venen die bij het huis horen is in die tijd krachtig ter hand genomen.
Na de dood van Hyma komt de Coendersborg toe aan de kinderen van haar broer Benedictus met name Etta Arnolda, Saco en Oeno. Zij sterven ongehuwd respectievelijk in 1862, 1857 en 1866.
Etta Arnolda en Oeno van Teyens vermaken hun bezittingen aan dr. Joachimus Lunsingh Tonckens, arts, later burgemeester te Beetsterzwaag.

De rechtsgeldigheid van het testament zijn altijd bestreden door de vermeende erfgenamen, maar eisen tot nietigverklaring zijn door de rechterlijke macht steeds afgewezen [8].

De Middeleeuwse muur bij de borg. Foto: ©Jur Kuipers.
De 19de-eeuwse muur bij de borg. Foto: ©Jur Kuipers.

Margaretha Wichers
Nadat in 1910, 17 jaar na de dood van haar man, Helena Aletta Lunsingh Tonckens-Koumans overlijdt, komt de Coenderborg bij akten van scheiding in 1911 aan haar kleindochter Margaretha Wichers. Deze is tweemaal getrouwd geweest, eerst met mr. Johannes  Hanegraaf, daarna met mr. Karel Anthonie Cohen Stuart. In tegenstelling tot vorige eigenaren woont zij, althans de laatste jaren, op de borg, waar zij in 1951 sterft. Haar neef mr. dr. Arnold Daniël Hermannus Fockema Andreae te Arnhem, die het landgoed erft, verkoopt het in 1956 aan de stichting "Het Groninger Landschap". Met zijn bossen en landerijen vormt het als een opstrekkende heerd een aantrekkelijk landgoed in de voormalige gemeente Marum [9].

Het Groninger Landschap
Om de waarde van de buitenplaats tot uitdrukking te brengen, zijn de tuin en de naastgelegen boerderijen opgeknapt. De statige oprijlaan is gerestaureerd en geaccentueerd door een nieuw toegangshek.
Het bos wordt van productiebos tot natuurbos omgevormd. Paddenstoelen, planten, insecten en bosvogels profiteren hier volop van. De heide wordt gezonder en gevarieerder gemaakt door het gras ertussen te maaien. De karakteristieke houtwallen rond de weilanden worden behouden door gericht onderhoud zodat ze optimaal tot hun recht komen in het landschap. Vanaf de Coendersborg is een ecologische verbinding aangelegd naar het Dwarsdiep. De sloot met z'n natte oevers is onder meer bedoeld voor de rugstreeppad en de waterspitsmuis. Sinds kort bloeien in deze zone de gevlekte orchis en de grote ratelaar [10].

Het Groninger Landschap schrijft op haar website o.a.:
Toegankelijk voor publiek Na een ingrijpende verbouwing is de Coendersborg in 2016 weer geopend voor rondleidingen. De stijlkamers vertellen door middel van videoportretten het verhaal van het landgoed. Aan het woord komen voormalige bewoners, arbeiders, streekbewoners en de huidige natuurbeheerder van het landgoed. In de schuur vormen informatiepanelen een permanente expositie. De borg is van 1 mei tot 1 november iedere zondag te bezoeken tussen 13.30 en 17.00 uur. "Het landgoed biedt een grote variëteit aan natuur: bloemrijke graslanden omzoomd met houtsingels, loof- en naaldbomen en zelfs een klein heideveldje. Veel bijzondere dieren vinden hier hun plek."

Logeren in de Coendersborg
De vakantiewoning is gesitueerd in het hoge gedeelte. In 2016 is de borg volledig gerestaureerd. In de oude stal en de beneden verdieping zijn een museum en stijlkamers ingericht die het verhaal van het landgoed vertellen. Voormalige bewoner, arbeiders, streekbewoners en de huidige natuurbeheerder komen aan het woord [11].

De Coendersborch rond 1922. Voor de borg staan de eigenaresse, Margaretha jonkvrouwe Wichers (1874-1951) en haar echtgenoot Anthonie Cohen Stuart (1864-1925). In de deuropening zien we Juffrouw Bientje, de huishoudster van mevrouw Cohen Stuart. De foto bevindt zich in de borg. Foto: ©Jur Kuipers.
De Coendersborch rond 1922. Voor de borg staan de eigenaresse, Margaretha jonkvrouwe Wichers (1874-1951) en haar echtgenoot Anthonie Cohen Stuart (1864-1925). In de deuropening zien we Juffrouw Bientje, de huishoudster van mevrouw Cohen Stuart. De foto bevindt zich in de borg. Foto: ©Jur Kuipers.

Groninger Archieven
De Groninger Archieven schrijven voor een groot deel ongeveer hetzelfde als Formsma e.a. in de Ommelander Borgen en Steenhuizen (1973). Om dit artikel zo compleet mogelijk te maken volgt nu wat de Groninger Archieven over de Coendersborg schrijven:

Ontstaan
De Coendersborg te Nuis is ontstaan uit de samenvoeging van drie aangrenzende heerden, nl. Fossema-, Harckema- en Heringaheerd. Reeds in 1512 komen Boele Fossema en Tyalle zijn vrouw voor in een koopakte. Een zoon van dit echtpaar, Sywert Fossema, grietman van Vredewold, ruilt in 1534 met Hemko Ypens het oosterdeel van Fossemaheerd met huis, hof enz. Hemko Harckema is dan gezworen rechter in Westerdeel Vredewold. Elinck Heringe en Harcko Fossuma worden omstreeks 1540 genoemd onder de landgebruikers van Nuis. De drie geslachten komen steeds onderling nauw verbonden voor. Imke Fossema en haar zoon Harko Alberts verkopen in 1594 aan Elinck Fossema een halve heerd te Nuis, Fossema geheten. In 1750 zijn de rechten van oosterdeel Fossema in andere handen overgegaan dan het gedeelte dat met Harckema en Heringa verenigd is.

Verkoop van de heerden
Vóór 1647 zijn de drie heerden klaarblijkelijk in één hand geraakt want in dat jaar verkoopt Iwo Auwema, de zoon van Elinck Fossema deze drie heerden aan zijn tante Etke Fossema wed. Himmersma. In haar testament van 10 februari 1648 bepaalt zij, dat indien zij zonder nageslacht zou overlijden haar bezittingen zullen vererven aan haar neef en nicht Iwo en Frouwke Auwema, behalve Fossemaheerd welke aan Elingh Fossema (Ketel), de zoon van Christiaan Ketel en Frouwke Auwema, zou komen. Blijkbaar is dit zo gebeurd, want in 1668 verkopen zowel Elingh Auwema, Etta Coenders namens haarzelf en haar minderjarige kinderen, als de erven Ketel hun aandelen in de Harckema- en Heringaheerd aan Ludolph Coenders, raadsheer in Groningen. Etta Coenders, de weduwe van Iwo Auwema, is een zuster van Ludolph Coenders. Waarschijnlijk heeft ook Elinck Fossema de Fossemaheerd aan Ludolph Coenders verkocht, want in 1668 komt Ludolph Coenders als eigenaar van de drie heerden voor. Korte tijd later geraakt hij in conflict met de heer van Nienoord over de exploitatie van de venen. Na enige schermutselingen loopt dit op een langdurig proces uit.

Na de dood van Ludolph Coenders in 1679 komen de drie heerden weer in het bezit van zijn zuster Etta weduwe Auwema. In 1699 verkoopt Etta Coenders de borg aan haar schoonzoon en dochter Oeno van Teyens, kapitein in het Staatse leger, en Hyma Auwema wonende te Beetsterzwaag. Ruim anderhalve eeuw is de borg in het bezit van de familie Van Teyens gebleven. Hoewel de borg dus slechts twintig jaar in het bezit van een lid van het geslacht Coenders is geweest heeft hij toch zijn naam daaraan ontleend. Ook de naam Fossema blijft echter nog lange tijd in gebruik, zo komt deze naam voor op de kaart van Beckeringh van 1781, en als Vossema op de topografische kaart van 1820-1824 van de provincie Groningen. Ludolph Coenders heeft waarschijnlijk het huis Fossema verbouwd of verfraaid, daar van toen af steeds over borg en tevoren slechts over behuizing gesproken wordt.


Bij de foto links:

Jentje Burgstra op landgoed Coendersborch, 1937. Op het landgoed Coendersborch is in het seizoen veel onderhoudswerk te doen: snoeien, wieden, schoffelen, de paden netjes houden. Ouderen uit de buurt die iets bij willen verdienen, kunnen aan de slag op het landgoed. Mits zij bekend zijn met het werk en betrouwbaar in de omgang natuurlijk.
Jentje Burgstra (1859-1945) werkt zo'n twintig jaar op het landgoed. Hier zit Jentje op een bankje aan het Dwarssingrltje (rechts op de foto) aan de noordkant van de Ze'umkampkes, bij de Singel naar de Jonkersvaart. Jentje is geboren in een plaggenhut bij Marum als een van vele kinderen uit een groot gezin. Van jongs af aan moet Jentje veel en lichamelijk zwaar werk verrichten. Zijn rug vergroeit, waardoor hij op latere leeftijd niet meer rechtop kan staan. Als hij loopt. houdt hij zijn gereedschap tussen belde handen op de rug vast.
Jentje is een bijzondere man die het werk op het landgoed met veel zorg en toewijding doet. Hij is altijd in voor een praatje, vertelt graag over vroegere jaren en geeft zijn visie over van alles en nog wat.
Als weduwnaar woont Jentje in bij zijn zoon Bouwe. die een boerderij heeft grenzend aan de westkant van het heideveld aan de Jonkersvaart.
De foto is afkomstig uit de Collectie Betty Rozema-Früchnicht, Drachten.
Foto in het museum is gemaakt door ©Jur Kuipers.

De rechten van de borg
De rechten behorende bij de Coendersborg bestaan in die tijd uit collatierechten in de kerk van Nuis en zijl- en boerrechten. De nieuwe eigenaar, Oene van Teyens kapitein in Staatse dienst, stamt uit een Opsterlandse familie, wonende te Beetsterzwaag. Hij is de zoon van de secretaris van Opsterland Saco van Teyens en Antje Andringa. Het ambt van secretaris van de grietenij Opsterland is voor lange jaren in handen geweest van leden van het geslacht van Teyens, zoals het ambt van grietman van deze grietenij in handen is van leden van het geslacht van Fockens, nauw verwant aan de van Teyens. Oene van Teyens en zijn vrouw Hyma Auwema blijven evenwel in Beetsterzwaag wonen. Ze zijn echter respectievelijk in 1715 en 1700 in de kerk van Nuis begraven. Hun zoon Saco van Teyens, gecommitteerde ten landdage van Friesland, verkrijgt na het overlijden van Oene van Teyens bij akte van boedelscheiding van september 1717 de borg met gerechtigheden. Ook Saco van Teyens en zijn vrouw Etta Arnolda van Besten blijven in Beetsterzwaag wonen evenals de na hen komende leden van de familie van Teyens. Na de dood van Etta Arnolda van Besten wed. van Teyens (haar man is reeds in 1774 overleden), valt in 1785 de borg met gerechtigheden bij akte van boedelscheiding toe aan hun zoon Oene van Teyens, ontvanger van Opsterland.

De toestand na 1801
Na zijn overlijden in 1801 vererft het bezit op zijn broers en zuster, Tinco, secretaris van Utingeradeel wonende te Oldeboorn, en Benedictus en Hyma, wonende te Beetsterzwaag. Hoewel Saco van Teyens en Etta Arnolda van Besten negen kinderen krijgen, van wie er zes volwassen worden, dreigt de familie aan het begin van de 18e eeuw snel uit te sterven daar slechts één dochter gehuwd is. In 1795 huwt Benedictus op ruim 58-jarige leeftijd met de 26-jarige Frouwkjen Alberts. In 1796, 1797 1n 1798 worden hun kinderen Etta Arnolda, Saco en Oeno geboren. Het voortbestaan van de familie lijkt gewaarborgd te zijn. Geen van deze kinderen huwt echter, zodat met de dood van Oeno in 1866 de familie uitgestorven is. Etta Arnolda, Saco en Oeno erven in 1816 de borg met gerechtigheden van hun tante Hyma van Teyens. Deze laatste heeft namelijk tenslotte alleen het eigendom van de borg na het overlijden van haar broers Tinco en Benedictus in 1806 en 1804.
Foto links: We zien hier Margaretha Cohen Stuart-Wichers, eigenaresse van de Coendersborch rond 1930. Na het overlijden van haar tweede echtgenoot verblijft zij elke zomer enkele weken op de Coendersborch. Vanaf 1946 tot haar dood in 1951 woont zij permanent op de borg. De foto bevindt zich in het museumgedeelte van de borg. Foto: ©Jur Kuipers.


Foto links:
We zien hier Margaretha Cohen Stuart-Wichers, eigenaresse van de Coendersborch rond 1930. Na het overlijden van haar tweede echtgenoot verblijft zij elke zomer enkele weken op de Coendersborch. Vanaf 1946 tot haar dood in 1951 woont zij permanent op de borg. De foto bevindt zich in het museumgedeelte van de borg.
Foto: ©Jur Kuipers.

Het huidige huis
In 1813 wordt het tegenwoordige huis gebouwd. In de eerste helft van de 19e eeuw, dus tijdens het leven van Etta Arnolda, Saco en Oeno van Teyens, wordt de ontginning van de venen in deze streken op grote schaal ter hand genomen. Belangrijke stukken veengrond van de familie van Teyens zijn destijds ontgonnen. Dit blijkt ook wel uit de hoeveelheid transportakten in het archief, waarin veen zonder onder- of bovengrond verkocht wordt. Oeno, de laatste telg van de van Teyens, sterft in 1866 voorafgegaan door Saco in 1857 en Etta Arnolda in 1862. Saco van Teyens laat zijn goederen na aan zijn zuster en broer. Deze beiden vermaken hun bezittingen aan dr. Joachimus Lunsingh Tonckens, eerst arts en later burgemeester te Beetsterzwaag, waarschijnlijk een ver familielid. De rechtsgeldigheid van de testamenten van Etta Arnolda en Oeno is door vermeende erfgenamen betwist. Eisen tot nietigverklaring zijn echter steeds door de rechtbank afgewezen. Men heeft er zich tot op de huidige dag nog niet bij neergelegd. Ook dr. Lunsingh Tonckens en zijn vrouw Helena Aletta Koumans Smeding hebben niet op de borg gewoond, maar vestigen zich te 's-Gravenhage.

De ontginningen gaan in deze tijd onverminderd voort. De neerslag hiervan vindt men in de talrijke verkoopakten in het archief. Nadat in 1910, zeventien jaar na het overlijden van haar man, mevrouw Lunsingh Tonckens te 's-Gravenhage overlijdt, komt de Coendersborg bij onderhandse akte van scheiding van augustus 1911 aan haar kleinkinderen jkvr. Mararetha Wichers en jhr. mr. Joachimus Lunsingh Wichers en vervolgens bij onderhandse akte van scheiding in november 1911 in zijn geheel aan Margaretha Wichers. Jonkvrouw Wichers is eerst gehuwd met mr. Johannes Hanegraaf en later met mr. Karel Anthonie Cohen Stuart. De laatste jaren van haar leven woont zij op de Coendersbog, waar zij ook sterft in 1951. De borg komt nu door vererving in het bezit van haar neef mr. dr. Arnold Daniël Hermannus Fockema Andreae. Deze verkoopt de borg in 1956 aan de stichting "Het Groninger Landschap".

Haardsteen van de Fossemaheerd. Deze ingemetselde steen is vermoedelijk een restant van de zandstenen schouw van de Fossemaheerd, de boerderij waaruit later de Coendersborch zal ontstaan. De inscriptie luidt: 'Hillo Fossema anno DO 1571'. Hillo Fossema (1525-1570) is grietman (een soort burgemeester) en eigenaar van de Fossemaheerd geweest. 'Anno Do' is Latijn voor 'in het jaar des Heren'. Vermoedelijk is in 1571 een nieuwe boerderij neergezet op de plaats van de 'oude' Fossemaheerd. Eigenaar Hillo Fossema is dan al een jaar dood.
Haardsteen van de Fossemaheerd. Deze ingemetselde steen is vermoedelijk een restant van de zandstenen schouw van de Fossemaheerd, de boerderij waaruit later de Coendersborch zal ontstaan. De inscriptie luidt: 'Hillo Fossema anno DO 1571'. Hillo Fossema (1525-1570) is grietman (een soort burgemeester) en eigenaar van de Fossemaheerd geweest. 'Anno Do' is Latijn voor 'in het jaar des Heren'. Vermoedelijk is in 1571 een nieuwe boerderij neergezet op de plaats van de 'oude' Fossemaheerd. Eigenaar Hillo Fossema is dan al een jaar dood. Foto: ©Jur Kuipers.

Het archief van de Coendersborg
Het grootste deel van het archief van de Coendersborg bestaat uit losse stukken, voornamelijk transportakten. Een belangrijk onderdeel, namelijk een staatboek, aanvangende in de eerste helft van de 16e eeuw, is in 1944 in Arnhem door oorlogshandelingen verloren gegaan.

Bij de ordening is geen scheiding gemaakt tussen particuliere en zakelijke stukken omdat het aantal particuliere stukken relatief zeer gering is. Om versnippering te voorkomen, zijn de zakelijke stukken, dus bijna het gehele archief, niet gesplitst naar geografische gebieden en plaatsen. Er is daarentegen een verdeling gemaakt over de verschillende personen en wel als volgt.

De inventaris is in drie afdelingen verdeeld. De eerste afdeling omvat het tijdvak dat de borg in het bezit is van de familie Fossema-Auwema. De tweede afdeling het tijdvak dat de borg in het bezit is van de familie van Teyens. en de derde afdeling het tijdperk van de latere eigenaars. De afdelingen zijn verdeeld in hoofdstukken welke elk de stukken van een bepaalde persoon bevatten. Per hoofdstuk zijn de stukken chronologisch geordend. Aldus is een overzicht over het gehele archief verkregen en is het verband tussen de stukken bewaard gebleven. Van de stukken waarvan het verband met het archief niet gebleken is, bestaat het grootste gedeelte uit transport- en pachtakten. Vermoedelijk zijn dit retroacta van doorverkochte onroerende goederen die niet bij de verkoop mede zijn overgedragen.

Een door jhr. Louis Wichers op een veiling aangekochte band, bevattende de handelingen van de Staatsraad van de Bataafse republiek en van het Groot Besogne maart/april 1806 over de aanstelling van de Koning van Holland, is uit het archief genomen en in de bibliotheek geplaatst [12].

Voorkamer in het lage gedeelte van de borg met de haard en een reiskoffer. Foto: ©Jur Kuipers.
Voorkamer in het lage gedeelte van de borg met de haard en een reiskoffer. Foto: ©Jur Kuipers.

Beschrijving van de huidige borg
De voorgevel van het voorhuis bestaat uit vijf traveeën met een omlijste middentravee. Deze wordt bekroond door een fronton met het jaartal 1813. Boven de deur bevindt zich een balkon met houten balusters op consoles. De rechthoekige schuur en het achterhuis staan links achter het voorhuis. De schuur staat nog deels op een fundament van kloostermoppen. Het voorhuis, het achterhuis en de schuur hebben allen een wolfsdak [13].

Achter het borgterrein ligt het Coendersbos, het oorspronkelijke landgoed. Hier komen ook diersoorten voor zoals reeën, bosuilen en sinds kort ook nestelende ijsvogels in de gracht rond de borg. Dit terrein is nu vrij toegankelijk voor publiek. Links van de borg vertrekt een fietspad naar de Jonkersvaart en rechts een reed. Voor de borg ligt een oprijlaan van zo'n 250 meter die aansluit op de Nieuweweg en die voor de borg gekruist wordt door het Malijksepad. Deze oprijlaan wordt geflankeerd door twee rijen eikenbomen. Zowel het hek aan het begin van deze oprijlaan als het smeedijzeren hek voor de borg zijn rijksmonumenten. Eveneens zijn de twee boerderijen naast de Coendersborg, de 19e-eeuwse tuinmuur en het terrein van de borg rijksmonumenten. In 2012 is landbouwmuseum 't Rieuw (Gronings voor: gereedschap) overgeplaatst van de schuur van de Coendersborg naar de 'boerderij van Kimm' ten oosten van de borg. De collectie gereedschappen, gebruiksvoorwerpen en documentatie geeft een beeld van de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf in de regio vóór de opkomst van de mechanisatie. De tuin achter de borg binnen de gracht wordt nu niet meer gevuld door landbouwapparatuur maar wordt met een vernieuwd podium gebruikt voor opvoeringen van muziekvereniging 'Amicitia' [14].

Bedstede iin de voorkamer met een beddenpan om het bed op te warmen met op de plank een kruik. Een beddenpan is een ouderwets (bijna antiek) gebruiksvoorwerp. In vroeger tijden is deze gebruikt om, als er nog geen kruiken zijn, in de winter het bed voor te verwarmen. Het geheel bestaat uit een platronde ijzeren of koperen bak met een scharnierend deksel met enkele ventilatiegaatjes. Aan deze pan is een lange metalen of houten steel bevestigd. De pan kan worden gevuld met hete stenen, kokendheet water of gloeiende kooltjes, dit laatste is echter niet zonder gevaar om zomaar tussen de lakens te schuiven. De beddenpan lijkt op een koekenpan, maar dan met een extra lange steel en het al eerder genoemde deksel. Foto: ©Jur Kuipers.
Bedstede in de voorkamer met een beddenpan om het bed op te warmen met op de plank een kruik. Een beddenpan is een ouderwets (bijna antiek) gebruiksvoorwerp. In vroeger tijden is deze gebruikt om, als er nog geen kruiken zijn, in de winter het bed voor te verwarmen. Het geheel bestaat uit een platronde ijzeren of koperen bak met een scharnierend deksel met enkele ventilatiegaatjes. Aan deze pan is een lange metalen of houten steel bevestigd. De pan kan worden gevuld met hete stenen, kokendheet water of gloeiende kooltjes, dit laatste is echter niet zonder gevaar om zomaar tussen de lakens te schuiven. De beddenpan lijkt op een koekenpan, maar dan met een extra lange steel en het al eerder genoemde deksel. Foto: ©Jur Kuipers.

Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
Rijksdienst voor cultureel erfgoed omschrijft de borg als volgt:
KOP-ROMPBOERDERIJ, waarschijnlijk behorende bij de reeds beschermde Coendersborg (1813), met aangebouwde STOOKHUT gebouwd omstreeks 1880 in een Ambachtelijk-traditionele stijl.
In de jaren zestig hebben het achterhuis en de zolder een nieuwe indeling gekregen. Tevens werd aan de oostgevel van de schuur een nieuwe bijschuur aangebouwd. In 1986 werd aan de westzijde van de schuur een nieuwe schuur aangebouwd. De bijschuur gelegen aan de achterzijde van de boerderij is in een nieuwe baksteen opgetrokken. Achter deze schuur werd in 1992 een ligboxenstal gebouwd. Bovengenoemde vier schuren komen wegens te geringe ouderdom niet voor bescherming van rijkswege in aanmerking.
De boerderij is gelegen op een deels omgracht terrein aan de westzijde van de Coendersborg. Aan de linkerzijde staat een monumentale linde. De boerderij is van de borg gescheiden door een bos van loofbomen dat wordt omgeven door een gracht. De boerderij vormt tezamen met de borg (Oudeweg 15, monumentnummer 28295) en de beschermde boerderij gelegen aan de oostzijde van de borg (Oudeweg 17) een bijzonder ensemble. De drie panden worden ontsloten door een zandpad dat uitkomt op de doorgaande weg van Marum naar Leek.

Omschrijving

KOP-ROMPBOERDERIJ bestaande uit een VOORHUIS, HOOFDSCHUUR en aangebouwde STOOKHUT.

Het één verdieping hoge, deels onderkelderde VOORHUIS is opgebouwd uit een rechthoekig hoofdvolume onder schilddak met houten gootlijst met aan de linkerzijde een rechthoekige uitbouw onder zadeldak met houten goot op houten klossen.
Het voorhuis is opgetrokken in roodbruine baksteen, het hoofdvolume op een naar voren springend donkerbakstenen trasraam, en wordt gedekt door een samengestelde kap waarop niet-originele pannen (oorspronkelijk zwart geglazuurde Friese golfpannen); op het noordelijk dakvlak van het hoofdvolume een beschoten dakkapel onder zadeldak, waarin een tweeruits venster met bovenlicht, met aan weerszijden houten vleugelstukken en bekroond met een houten fronton; noordzijde uitbouw houten dakkapel onder zadeldak bekroond met een houten piron, waarin een venster met roedenverdeling; twee gemetselde nokschoorstenen; muurankers. De gevels worden geleed door getoogde zesruits vensters onder een segmentboog met in de boogtrommel gekleurde baksteen.
In de voorgevel (noordzijde) van het hoofdvolume twee zesruits vensters.
Aan de oostgevel bevindt zich de rechthoekige uitbouw onder zadeldak. In de noordgevel van de uitbouw twee getoogde zesruits vensters onder strek en een nieuwe paneeldeur met getoogd tweeruits bovenlicht onder strek. In de zuidgevel twee tweedelige tweeruits vensters onder rollaag. Aan de linkerzijde van de uitbouw in de oostgevel van het hoofdvolume twee zesruits venster en een opgeklampte houten deur met drieruits bovenlicht waarvoor een niet-originele hordeur; aan de rechterzijde van de uitbouw een zesruits venster.
De schuur is tegen de achtergevel (zuidzijde) aangebouwd.
In de westgevel een zesruits venster, een tweedelig keldervenster onder strek en een niet-origineel staand venster.

In het INTERIEUR zijn ondermeer van belang: in de hal de tegellambrizering, in de woonkamer de schouw en de bedstedenwand, in de keuken het balkenplafond en de betegelde wanden.

De SCHUUR is opgetrokken in rode (noord-, oost- en deels westgevel) en gele baksteen (zuid- en deels westgevel), aan de noord- en westzijde op een aangesmeerd trasraam, en wordt gedekt door een wolfdak waarop riet met aan de onderkant enkele rijen rode Hollandse pannen; voorgevel decoratieve houten windveren; houten uilenborden; muurankers.
In de voorgevel (noordzijde) een vierdelig venster met roedenverdeling, dubbele opgeklampte houten deeldeuren waarin een kleine deur met ijzeren gehengen en een niet-origineel klein venster.
Tegen de oostgevel is een niet-originele schuur aangebouwd (niet beschermd).
In de achtergevel (zuidzijde) dubbele opgeklampte houten deeldeuren met ijzeren gehengen, een opgeklampte houten schuurdeur met ijzeren gehengen, twee vierdelige vierruits vensters en dubbele opgeklampte houten staldeuren met ijzeren gehengen met tweedelig bovenlicht met roedenverdeling, alle onder rollaag.
In de westgevel vijf vierruits vensters onder rollaag. Tegen deze zijde is een niet-originele schuur (niet beschermd) aangebouwd.

De STOOKHUT is middels een muur verbonden met de oostgevel van het voorhuis. De stookhut is opgetrokken in roodbruine baksteen en wordt gedekt door een zadeldak waarop zwarte geglazuurde Friese golfpannen (oorspronkelijk op voorhuis); gemetselde nokschoorsteen; strakke houten windveren.

In de topgevel van de westgevel een opgeklampte houten deur onder rollaag.
In zowel de noord- als zuidgevel een vierruits venster onder strek. [15].

Waardering
Kop-rompboerderij met aangebouwde stookhut van algemeen belang vanwege architectuur- en cultuurhistorisch waarde:
- als voorbeeld van een kop-rompboerderij met aangebouwde stookhut uit het vierde kwart van de negentiende eeuw in de provincie Groningen
- vanwege de traditionele vormgeving en detaillering
- vanwege de redelijk hoge mate van gaafheid van zowel exterieur als delen van het interieur
- vanwege de bijzondere ligging aan een zandpad naast de Coendersborg
- vanwege de hoge ensemblewaarde met de Coendersborg en de naastgelegen boerderij [16].

Bij tijd en wijle wordt de geschiedenis van de borg voor publiek opgevoerd en wordt er een tribune gebouwd. De borg dienst dan als decor. Foto: ©Jur Kuipers
Bij tijd en wijle wordt de geschiedenis van de borg voor publiek opgevoerd en wordt er een tribune gebouwd. De borg dient dan als decor. Ook 'Amecitia' gebruikt dit voor hun uitvoeringen. Foto: ©Jur Kuipers


Noten:
De nummers verwijzen naar een link in het artikel, de tekst naar een externe site.
1    De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.
2    De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.
3    De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.
4    De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.
5    De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.
6    De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.
7    De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.
8    De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.
9    De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.
10    Het Groninger Landschap, Coendersborg.
11    Het Groninger Landschap, Coendersborg.
12     RHC GA, Groninger Archieven, 618 Coendersborg te Nuis, 1569 – 1913.
13    Wikipedia, Coendersborg.
14    Wikipedia, Coendersborg.
15    Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
16    Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Bronnen:
- Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
- Het Groninger Landschap, Coendersborg.
- www.decoendersborg.nl
- RHC GA, Groninger Archieven. J. Meinema, Inventaris van het huisarchief Coendersborg. Rijksarchief in Groningen, Gebundelde inventaris I blz. 74-121, offset 1968. In dit werk zijn ook de bronnen aangegeven voor de beschrijving van deze borg; zie 618 Coendersborg te Nuis, 1569 – 1913.
- De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, 1973.

Literatuur en referenties:
L. J. Noordhoff, De strijd om het bezit der venen bij het Bollemeer. Gron. V.A. 1957 blz. 53-75.


 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres. Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 5 december 2023.

Redigering: René van Rijn.
Samenstelling en design: © Harm Hillinga.